Sinds januari 2012 vervallen vakantiedagen 6 maanden na het jaar waarin de vakantie is opgebouwd. De bedoeling hiervan is het jarenlang opsparen van verlofdagen tegengaan en stimuleren dat werknemers regelmatig verlof opnemen. Dat zou goed zijn voor de ‘veiligheid en gezondheid’ van de werknemer.
Nu blijkt dat er in cao’s regelmatig wordt afgeweken van deze wet. Bij een derde van de nieuwe CAO's die zijn afgesloten, wordt er een verjaringstermijn van 5 jaar aangehouden voor het vervallen van vakantiedagen.
Werkgevers staan ook niet te trappelen om de kortere houdbaarheidstermijn, omdat voor de bovenwettelijke vakantiedagen nog altijd de vervaltermijn van vijf jaar geldt. Dat betekent dat werkgevers met twee verschillende termijnen moeten rekenen en dat is administratief niet handig. Op te nemen dagen worden immers afgeboekt van de oudste opgebouwde en nog openstaande dagen waarbij rekening dient te worden gehouden met de verjaringstermijnen.
Is er niets geregeld in de CAO? Dan gelden de volgende regels:
- Wettelijke vakantiedagen opgebouwd tot 2012: verjaren na 5 jaar verlopen maximaal op 1-1-2017
- Wettelijke vakantie dagen opgebouwd in 2012: verjaren op 1-7-2013
- Bovenwettelijke dagen: deze verjaren na 5 jaar
Wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen
De wet bepaalt dat iedere werknemer recht heeft op een minimumaantal vakantiedagen per jaar. Hiervoor geldt de formule dat de werknemer recht heeft op ten minste 4 maal het aantal dagen dat hij per week in dienst is. De werknemer met een volledige baan komt zo aan een minimum van 4 x 5 = 20 vakantiedagen.
Bij deeltijdwerk verloopt de opbouw naar rato. Een werknemer die 25 uur per week werkt, heeft recht op 4 x 25 uur = 100 uur vakantie.
De wettelijke vakantiedagen zijn onaantastbaar. De werknemer moet dus altijd de mogelijkheid krijgen om deze vakantiedagen op te nemen.
Bovenop het wettelijk minimum hebben veel werknemers nog recht op extra vakantie. Meestal staat een afspraak over deze zogenaamde bovenwettelijke vakantiedagen in de individuele arbeidsovereenkomst of de cao.
Ziekte
Als een werknemer ziek wordt, gelden er enkele bijzondere regels voor de opbouw van vakantierechten. In eerste instantie gaat de opbouw meestal gewoon door. Het recht op vakantiedagen vervalt bij ziekte als de werknemer zich schuldig maakt aan overtreding van de regels rond ziekte. ( denk aan het weigeren van passend werk of als de werknemer door grove nalatigheid of opzet de ziekte zelf heeft veroorzaakt)
Voor de opbouw van vakantiedagen bij ziekte en vervaltermijnen van vakantiedagen is per 1/1/2012 is een nieuwe wet inwerking getreden. Vóór 1/1/2012 bouwde een arbeidsongeschikte werknemer alleen tijdens de laatste 6 maanden van arbeidsongeschiktheid vakantiedagen op. Met ingang van 1 januari 2012 maakt het voor de opbouw van de wettelijke vakantiedagen niet meer uit of de werknemer ziek is of niet.
Voor de opbouw van vakantiedagen bij ziekte en vervaltermijnen van vakantiedagen is per 1/1/2012 is een nieuwe wet inwerking getreden. Vóór 1/1/2012 bouwde een arbeidsongeschikte werknemer alleen tijdens de laatste 6 maanden van arbeidsongeschiktheid vakantiedagen op. Met ingang van 1 januari 2012 maakt het voor de opbouw van de wettelijke vakantiedagen niet meer uit of de werknemer ziek is of niet.
Vakantie afkopen
Bovenwettelijke vakantiedagen mogen worden afgekocht door de werkgever. Wettelijke vakantiedagen kunnen niet worden afgekocht. Als de werkgever bij ontslag de vakantiedagen niet wil uitbetalen, dan kan hij de vertrekkende werknemer verplichten de vakantiedagen zoveel mogelijk tijdens de opzegtermijn op te nemen. De werkgever moet hiervoor wel redelijke argumenten kunnen aanvoeren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten