Alcohol, ontslag op staande voet?


De meeste werkgevers zullen het niet op prijs stellen wanneer werknemers tijdens werktijd alcohol of drugs gebruiken, of wanneer zij onder invloed hiervan zijn. Maar hoe ga je om met een werknemer die naar alcohol ruikt?

De rechtbank heeft hier onlangs een uitspraak over gedaan. Het om een werknemer die ’s morgens al naar alcohol ruikt. Een collega ruikt dit en is naar een leidinggevende gegaan om dit te melden. Ook twee andere collega’s twijfelen over de houding, gezichtsuitdrukking en ademlucht van deze werknemer.

Dezelfde dag nog ontslaat de afdelingsdirecteur de werknemer. De werknemer heeft het verzoek gedaan om een bloedtest te ondergaan met het apparatuur dat op de werkplek aanwezig is. De afdelingsdirecteur weigert dit verzoek en ontslaat de volgende dag de werknemer op staande voet via een brief.

De werkgever wijst de werknemer op de CAO die van toepassing is op de arbeidsovereenkomst. Hierin staat: "Het is de werknemer nadrukkelijk verboden alcoholhoudende drank (…) direct voor of tijdens de dienst te gebruiken dan wel bij zich te hebben. Het is ook verboden de werkzaamheden met een naar alcohol ruikende adem te verrichten." Ook refereert de hij naar het feit dat de werknemer een jaar ervoor een laatste schriftelijke waarschuwing heeft ontvangen voor een identieke overtreding.

De werknemer start een procedure en vordert ondermeer loondoorbetaling en wedertewerkstelling. Hij stelt zich op het standpunt dat hij niet onder invloed van alcohol was. Direct na het ontslag heeft hij een bloedtest laten uitvoeren door zijn huisarts. Daar komt uit dat hij minder dan 0,1 ethanol (alcohol) in zijn bloed had. Hij stelt bovendien dat een alcohollucht onvoldoende is voor ontslag op staande voet. De ademlucht kan volgens de werknemer ook veroorzaakt zijn door Listerine of Red Bull...
De werkgever levert bewijs van de dringende reden door middel van vier getuigenverklaringen. Volgens twee verklaringen heeft de werknemer in het ontslaggesprek gezegd: "Stom, stom, stom".
Naar het oordeel van de kantonrechter kan deze uitlating niet anders worden begrepen dan dat de werknemer zich op dat moment kennelijk heeft gerealiseerd dat hij in de voorafgaande periode kennelijk zoveel alcohol had gedronken, dat dit na zijn aankomst op de werkplek nog te ruiken was.

Uit deskundigenrapporten blijkt dat de alcohol dusdanig was afgebroken op het tijdstip van de bloedtest bij de huisarts, dat volgens de kantonrechter sprake moet zijn geweest van een te hoog alcoholpercentage op de werkvloer. De kantonrechter acht een dringende reden aanwezig en de vorderingen van de werknemer worden afgewezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten